Rufus, door mij voor niets en zonder reden als vriend beschouwd
(Zomaar? integendeel ten kosten van een hoge prijs en ellende),
heb je me zo overvallen, en me inwendig verbrandend,
al wat ik in mijn leven had van me ontnomen?
Jij hebt me beroofd, ach ach wreed vergif van m'n
leven, ach ach ondergang van onze liefde.