Tenzij ze humorloos en grof is,
zou jij, Flavius, over jouw liefje aan Catullus
willen vertellen, en zou jij niet kunnen zwijgen.
Maar je bemint ik weet niet wat voor 'n koortsige
hoer: je schaamt je dat te bekennen.
Tevergeefs zwijg je, want je bed schreeuwt,
dat jij geen weduwnaarsnachten ligt:
het ruikt naar bloemenkransen en Syrische olie.
Ook het kussen en het beddengoed, aan alle kanten
versleten, en het geschokte kraken en rondwandelen
van je schuddende bed [schreeuwt = verraadt je].
Want het heeft geen zin, helemaal niet, ontucht te verzwijgen.
Waarom? Jij zou niet zo leeggeneukte flanken laten zien,
tenzij jij een of andere stommiteit begaat.
Dus wat je maar meemaakt, goed of kwaad,
vertel dat aan ons. Ik wil jou en jouw liefdes
naar de hemel roepen met een sierlijk vers.