Metgezellen van Piso, arme garde
met je lichte bepakking, goed te dragen,
mijn Veranius en mijn vriend Fabullus,
maken jullie het goed? En leden jullie
bij die zak wel voldoende kou en honger?
Hebben jullie verlies kunnen noteren,
net als ik toen ik zelf in het gezelschap
van mijn praetor geen winst heb kunnen boeken?
Want jij, Memmius, kon mij lang en hevig
als een slaaf met je stijve paal verneuken.
Voor zover ik kan zien trof jullie eender
lot: want jullie zijn ook door net zo'n oetlul
flink genaaid. Zoek dan ook geachte vrienden.
Aan u mogen de goden rampspoed geven,
u schandvlekken van Romulus en Remus.